In artikel 1 van de Grondwet staat dat iedereen in Nederland gelijk moet worden behandeld. Dit artikel zou ervoor moeten zorgen dat iedereen eerlijk en gelijkwaardig kan leven. Maar in de praktijk is dat niet zo. In Nederland is er sprake van islamofobie en moslimdiscriminatie. Dat is onacceptabel. Niemand mag ongelijk of oneerlijk worden behandeld vanwege zijn of haar geloof.
Uit internationaal en nationaal onderzoek blijkt dat moslims in Nederland vaker worden gediscrimineerd dan andere groepen. Onderzoekers concluderen dat islamofobie diep in de Nederlandse samenleving zit en steeds meer als normaal wordt gezien en komt het voor op alle manieren in onze samenleving:
Arbeidsmarkt: Mensen met een Arabische achternaam of een hijab hebben minder kans op een baan of stage.
Woningmarkt: Verhuurders en makelaars wijzen mensen vaker af, omdat zij hen zien als een financieel risico of bang zijn voor overlast.
Financiële sector: Moslims krijgen vaker te maken met extra controles van banken. Soms kunnen ze niet tot moeilijk een bankrekening openen of moeten ze zich vaak verantwoorden voor gewone betalingen.
Overheid: Moslims worden bij voorbaat gezien als verdacht. In risicoprofielen voor het opsporen van fraude worden zelfs indicatoren gebruikt die direct verwijzen naar islamitische gebruiken, zoals donaties aan moskeeën.
Openbare ruimte: Moslims worden vaker gediscrimineerd op straat, vaak vanwege hun uiterlijk, zoals een hijab of baard. Van alle meldingen van discriminatie op grond van geloof bij antidiscriminatievoorzieningen ging in 2022 77% over moslims. Bij de politie ging het zelfs om 93% van de meldingen.
Online: Op sociale media neemt de haat tegen moslims toe. Ook de European Commission against Racism and Intolerance (ECRI) bevestigt deze trend. Ook zijn de algoritmes gericht tegen moslims waardoor je account of post geblokkeerd wordt.
Islamofobie, ook wel antimoslimracisme of moslimhaat genoemd, is een vorm van racisme. Het gaat om negatieve ideeën en vooroordelen over moslims. Mensen die moslim zijn of zogenaamd moslim zijn, worden vaak anders behandeld dan mensen die dat niet zijn. Hierdoor wordt de islam als probleem neergezet en worden moslims als groep buitengesloten en tegengewerkt.
Moslimdiscriminatie is een gevolg van islamofobie. Het betekent dat mensen worden buitengesloten, achtergesteld of anders behandeld omdat ze moslim zijn of omdat anderen denken dat ze moslim zijn.
Discriminatie kan gebeuren door vooroordelen, negatieve beelden of verhalen over moslims en de islam. Ook mensen die geen moslim zijn, maar daar wel op lijken door hun naam, uiterlijk of kleding, krijgen hier soms mee te maken. Dit zorgt ervoor dat mensen worden buitengesloten, oneerlijk behandeld en soms niet meer als mens worden gezien en niet behandeld.
Tussen burgers (individueel niveau):
Dit gaat om wat mensen elkaar aandoen in het dagelijks leven.
Voorbeelden:
Iemand uitschelden of beledigen vanwege hun hijab. Of zelf eraf trekken.
Een kind dat op school wordt gepest omdat het moslim is of een lager advies krijgt.
Een buurman die weigert contact te maken met moslims of zelfs meldingen maakt bij woningcorporaties of politie.
Bij instellingen, overheid en organisaties (institutioneel niveau):
Dit gaat om regels, beleid of werkwijzen die moslims benadelen en tegenwerken.
Voorbeelden:
Moslims minder vaak uitnodigen op sollicitatiegesprekken vanwege hun naam.
Scholen die geen ruimte bieden om te bidden of halal te eten.
Overheidsregels die het moeilijker maken om een moskee te bouwen.
In de politiek (politiek niveau):
Dit gaat om uitspraken en beslissingen van politici die moslims in een negatief daglicht zetten.
Voorbeelden:
Politici die moslims de schuld geven van maatschappelijke problemen.
Voorstellen voor wetten die moslims tegenwerken, zoals een verbod op religieuze kleding.
Geen duidelijke veroordeling van aanvallen op moslims en moskeeën.
Neem contact op via contact@collectiefjongemoslims.nl